maandag 30 augustus 2010

Wellness



Toen het Oosterpark nog als thuisbasis fungeerde voor de lokale FC werd ik begin nulties op een zondagmiddag door broer en vriend E. uitgenodigd voor een thuistreffen. De tegenstander weet ik niet meer. Broer en vriend waren lid van de club van ondernemers rond de FC. Aangekomen op het parkeerterrein voor de hoofdtribune, bestemd voor directie, spelers, staf en belangrijke entrepreneurs die de FC financieel steunen, wees E. mij op de gereserveerde parkeervakken voor een grote onderwijsinstelling uit de stad. E. vroeg mij als onderwijsman hoe het toch kan dat een school zich op dit niveau inlaat met de FC en zich gedraagt als een hoofdsponsor met dito privileges. Een antwoord kon ik op dat moment niet bedenken.

Afgelopen voetbalseizoen zat ik aan het eind van de competitie op de tribune van de FC in de Euroborg. Groningen speelde om des keizers baard tegen het Tilburgse Willem II, dat dapper probeerde degradatie af te wentelen. Vriend M. had om zijn bedrijf te promoten de middenstip gesponsord en langs het speelveld was gedurende de wedstrijd een aantal keren het logo van zijn bedrijf te zien. Het klinkt als een slechte sketch, maar M. zelf was er niet, hij was om met Wim de Bie als videokeizer te spreken 'naar het buitenland voor zakelijk'.

Mijn oplettende buurman geeft mij een duw als na het verschijnen van M’s bedrijfsnaam over de volle lengte van het veld de naam van een andere grote onderwijsinstelling uit de stad verschijnt. 'Maar goed dat M. dit niet ziet, hij betaalt veel eigen geld om te sponsoren.', was zijn commentaar. Ik had geen antwoord en een volle tribune is niet de plaats om een onderwijsinhoudelijke discussie te beginnen.

Een maand geleden zit ik op de bank te zappen en zie bij toeval het fragment boven deze tekst. De voorzitter van de grote onderwijsinstelling spreekt over zijn ambities om het zieltogende gebied rondom het stadion de Euroborg nieuw elan en esprit te geven. Mijn gedachten op dat moment zal ik u besparen. U begrijpt dat ik het niet helemaal meer begrijp.

In de week daarop krijg ik een exemplaar van het glossy magazine 'Entrepreneur' onder ogen. Op de cover siert een foto van dezelfde voorzitter van, naar ik inmiddels begrijp, meer dan enkel en alleen een grote onderwijsinstelling. In een uitgebreid interview wordt duidelijk dat hier een netwerker pur sang aan het woord is. De maatschappelijke betrokkenheid druipt van alle activiteiten af. Al lezende bekruipt mij het gevoel dat veel van die activiteiten in dienst staan van de bestuurder zelf. 'IJdelheid der ijdelheden, alles is ijdelheid.', staat er geschreven in de Schrift. De welhaast verontschuldigende toon bevestigt mijn achterdocht.

Volgens mij wordt er een categorische denkfout gemaakt als het succes van een onderwijsinstituut wordt afgemeten aan de hand van aanbod en diversiteit.

Het is geen geheim dat leerlingen uit het beroepsonderwijs te veel en te vaak vrij rondlopen. Lesuitval moet niet verward worden met werken aan zelfstandigheid. Natuurlijk moet een school een oefenplaats van de samenleving zijn. Natuurlijk moet een leerling voorbereid worden op zijn of haar toekomstige verantwoordelijkheden. Maar dat het in de grote mensenwereld ook zo werkt wordt te makkelijk als argument gebruikt om verantwoordelijkheden bij leerlingen neer te leggen. Dat leerlingen door de bomen het bos niet meer zien en afhaken is dan ook niet verwonderlijk. Als intensieve begeleiding (lees lessen) geen prioriteit meer krijgt is het oordeel dat de jeugd van tegenwoordig ongemotiveerd door het leven gaat op zin minst twijfelachtig.

Als je als schoolleider het begrip 'maatschappelijke betrokkenheid' maar vaak genoeg in de mond neemt gaat men vanzelf in de relevantie ervan geloven. Nieuwe opleidingen met een hip en chique karakter schieten als paddestoelen uit de grond. Geef er een maatschappelijke draai aan en je hebt de goegemeente voor je gewonnen. Hoe vaak blijkt niet dat programma’s van deze nieuwe opleidingen te dun zijn. Het oneerlijke is dat leerlingen een worst wordt voorgehouden die niet kan worden waargemaakt. Er wordt kunstmatig een economie binnen de economie gecreeerd. Zo kan ik ook ondernemer en lid van de Commerciele Club zijn. Je moet dan ook niet vreemd opkijken als echte entrepreneurs hun wenkbrauwen fronzen. In de wetenschap dat veel leerlingen doelloos rondlopen, klinkt de ambitie van het onderwijs om op een bedrijf te lijken wel heel cynisch. Samen enthousiast op weg naar niets. Abstracte grappen zijn over het algemeen niet de beste grappen.

Wees eerlijk. Als schoolleider ben je geen entrepreneur. Je verantwoordelijkheden liggen ergens anders. Je werkt met gemeenschapsgeld en je leerlingen zijn geen klanten.

Over wellness gesproken.

Tijden veranderen, maar ik moet denken aan die avond dat mijn oude heer laat thuis kwam van een kerkeraadsvergadering. Hier was de vraag aan de orde geweest of de koster op kosten van de kerk zijn horeca diploma moest halen. Dit gaf de mogelijkheid de kerk tevens te gebruiken voor bruiloften en partijen. Mijn vader vond dit terecht een onzalige gedachte.

Misschien is een auto met chauffeur een aardig idee?