Ten tijde van Quentin Tarantino’s opkomst en het ontstaan van de Nouvelle Violence werd er hevig gediscussieerd over het wel of niet kunnen van zoveel geweld in de film.
Toen in 1993 eindelijk de film 'Henry: Portrait of a Serial Killer' in ons land op het witte doek vertoond mocht worden kreeg ik bij het zien zowaar enige sympathie voor de seriemoordenaar. Gelukkig bleek Henry’s gedrag aan het einde van de film dusdanig amoreel en verwerpelijk dat ik de bioscoop met een gerust hart en schoon geweten kon verlaten. 'Serial Killer' zijn is gewoon niet o.k. ‘Plug in Otis' is trouwens nog steeds een tussen mij en vriend Frank gebruikte quote uit de film. Wij waren er samen bij toen één van de weinige nachtelijke voorstellingen met redelijk duister publiek plaatsvond in het Camera theater aan het Hereplein in Groningen.
De laatste dagen zijn de bloedspatten op tv niet meer te tellen. Vanaf vorige week zit ik elke avond rond een uur of elf gekluisterd voor de buis te kijken naar Dexter. Werkzaam als bloedexpert bij moordzaken in Miami heeft onze Dexter een geheim en probleem. Door een getroebleerde jeugd slaat hij namelijk zelf ook aan het moorden. Niet in het wilde weg, maar volgens eigen strenge regels. Een serie over een seriemoordenaar die andere seriemoordenaars en slechterikken uit de weg ruimt.
Was het bij serie 1 & 2 nog zo dat je per aflevering een week de tijd had om bij te komen. De VPRO zendt nu elke avond een aflevering uit van serie 3. Je hebt bijkans een zuurstofmasker nodig om het allemaal bij te kunnen houden.
Wat je ziet is op de keper beschouwd redelijk abject, maar sympathie voor Dexter wordt per aflevering opgebouwd. De vraag hoe Dexter zich nu weer uit tamelijk bizarre en hachelijke situaties gaat redden spookt na elke aflevering door mijn hoofd. Zijn vreemde gedrag wordt mede door de onweerstaanbare voice-over monologen volstrekt logisch.
'Let's just say i'm not exactly the boy next door'. Dexter Morgan heeft het gelukkig zelf door.
Vanavond om elf uur gaan we verder met Dexter roept de televisie. Ik kan niet wachten.
Geen discussie.
zondag 16 mei 2010
zondag 9 mei 2010
zondag 2 mei 2010
Tandje hoger
Na vijftien jaar afwezigheid terug in het peloton. Een mooie kop in de week voor de start van de Giro in Amsterdam.
De jaren beginnen te tellen. Nu de veertig al vijf jaar gepasseerd is, wordt om met mijn voormalige buurman te spreken de landing ingezet. Om de douane te ontlopen ben ik weer begonnen met fietsen. Niet fietsen op een normale 'harley trapson', maar op een 'ros' dat gebouwd is om snelheid te maken.
Het leuke van wielrennen is dat het ook een gadget sport is. Korfbal bijvoorbeeld ontbeert dit. Het zal altijd een spel blijven. De fietsindustrie wil je laten geloven dat het materiaal er toe doet. Het zijn niet enkel de benen. Het is een combinatie van lichaam en materiaal. Ik ben wel ontvankelijk voor deze gedachte. Na jaren Volvo rijd ik tenslotte ook BMW.
Afgelopen week winkels en internet afgestruind om me te laten informeren en te kijken welke fiets mij het best zou passen. Je kunt het zo gek maken als je wilt.
Een stelregel in de wielrennerij is dat één gram gewichtsverlies op een standaard racefiets ongeveer één euro kost. Budgetbewaking is dus essentieel. Aan mijn eigen gewicht gaan werken is dus een win win situatie. Ik heb gekozen voor een aluminium frame.
Vandaag heb ik vijftig kilometer gekoerst op m'n nieuwe Cervélo. Tussen Annen en het illustere Spijkerboor zat ik wind tegen behoorlijk stuk. Op zoek naar het juiste beentempo begon ik te klooien met de versnellingen. Een indicatie dat er nog de nodige kilometers gemaakt moeten worden. Thuisgekomen weet ik weer waarom ik als student ooit lid was van wielervereniging Tandje Hoger.
Vijftien jaar jonger. Met dank aan Cervélo.
Deze week op zoek naar een nieuw koersshirt. De kleuren van '95 kunnen echt niet meer. Om over de maat maar te zwijgen.
De jaren beginnen te tellen. Nu de veertig al vijf jaar gepasseerd is, wordt om met mijn voormalige buurman te spreken de landing ingezet. Om de douane te ontlopen ben ik weer begonnen met fietsen. Niet fietsen op een normale 'harley trapson', maar op een 'ros' dat gebouwd is om snelheid te maken.
Het leuke van wielrennen is dat het ook een gadget sport is. Korfbal bijvoorbeeld ontbeert dit. Het zal altijd een spel blijven. De fietsindustrie wil je laten geloven dat het materiaal er toe doet. Het zijn niet enkel de benen. Het is een combinatie van lichaam en materiaal. Ik ben wel ontvankelijk voor deze gedachte. Na jaren Volvo rijd ik tenslotte ook BMW.
Afgelopen week winkels en internet afgestruind om me te laten informeren en te kijken welke fiets mij het best zou passen. Je kunt het zo gek maken als je wilt.
Een stelregel in de wielrennerij is dat één gram gewichtsverlies op een standaard racefiets ongeveer één euro kost. Budgetbewaking is dus essentieel. Aan mijn eigen gewicht gaan werken is dus een win win situatie. Ik heb gekozen voor een aluminium frame.
Vandaag heb ik vijftig kilometer gekoerst op m'n nieuwe Cervélo. Tussen Annen en het illustere Spijkerboor zat ik wind tegen behoorlijk stuk. Op zoek naar het juiste beentempo begon ik te klooien met de versnellingen. Een indicatie dat er nog de nodige kilometers gemaakt moeten worden. Thuisgekomen weet ik weer waarom ik als student ooit lid was van wielervereniging Tandje Hoger.
Vijftien jaar jonger. Met dank aan Cervélo.
Deze week op zoek naar een nieuw koersshirt. De kleuren van '95 kunnen echt niet meer. Om over de maat maar te zwijgen.
Abonneren op:
Posts (Atom)