zaterdag 28 juni 2008

Nederliner

Vandaag in het NRC met plezier de analyse van Auke Kok gelezen over Oranje en het E.K. voetbal. Onder de titel 'Twaalf dagen glorie' krijgt mijn gevoel, waarmee ik de afgelopen weken rondliep, handen en voeten.

Het begon voor mij op de avond van de 9e juni. Om acht uur liepen en riepen een paar buurtkinderen van pak 'm beet zes dat 'Italianen' dood moeten. Vreemd. Ken ik niet van vroeger. Ik geloof niet dat ik zo ben opgevoed. Het wedstrijdcommentaar van van Frank Snoeks was niet minder bevreemdend. Mijn eerste kennismaking met Snoeks was de opmerking 'John van het Schip schampt het gel uit zijn haar'. Deze voor hem typerende, afstandelijke en onderkoelde toon was blijkbaar ergens tussen Hilversum en Bern op een rastatte blijven liggen. Ik geef toe dat de Italianen terecht het onderspit hebben moeten delven, maar om nu van de weeromstuit elk gat te vullen met beelden van doelpunten uit deze wedstrijd. Ik werd er een beetje moe van.

De wedstrijd tegen de Fransoos maakte de gekte nog gekker. Nederland was al oranje. Het kon blijkbaar nog oranjerder. Met als potsierlijk hoogtepunt het bezoek van onze MP aan onze jongens in de kleedkamer. Had ik iets gemist. Hadden wij een prijs gewonnen. Misschien geeft de gedachte dat Balkenende al in Olympische sferen was door promotie te maken voor het idee dat deelnemen belangrijker is dan winnen troost. Blijkbaar werkt het oranjegevoel zo verblindend dat Riberi er 2 x 45 minuten niet of nauwelijks is geweest. De kritische noot van J.C. 'dat je in de problemen bent gekomen op het moment dat je keeper één van je beste spelers is', werd niet of nauwelijks gehoord. Tjonge, jonge, jonge, jonge en dan heb ik het nog niet gehad over het commentaar van Evert ten Napel. Die 'Voorwaarts Christen strijders' korfbaltoon mist elke nuance en beschouwing. Ik kon het na vijf minuten niet meer aanhoren en heb Nederland 1 ingeruild voor de BBC.

Na Roemenie waren zelfs onze 'B' pupillen van een andere planeet.

Op de avond van de wedstrijd tegen de Rus zat ik op een festival in 'De Heimat'. De mensen die ik sprak zagen wel brood in een 'endspiel' tussen Duitsland en 'Die Niederlande'. Sympathiek. Het verlies ging door het muzikale geweld van de Foo Fighters langs mij heen. Voor de oplettende luisteraar speelde Grohl en de zijnen nog 'Hocus Pocus' van 'Focus'. Amerikaanse band van nu speelt Nederlandse hit van weleer in Duitsland voor 70.000 mensen. Wat wil je nog meer. Trots op Nederland. De volgende dag naar huis en de grens voorbij lagen bij de eerste parkeerplaats allemaal welpies in de berm. Er werd de volgende dagen niet of nauwelijks over voetbal gesproken. Bert Maalderink dient zijn ontslag in. Tenslote wordt een kritische attitude in tijden van hosanna niet op prijs gesteld.

Hoe zijn we als volk de laatse jaren onze zelfbeheersing kwijtgeraakt. Hoe gemakkelijk schieten wij van de ene emotie in de andere. Hoe zeer lijden wij aan grootheidswaan en als gevolg daarvan een misplaatst gevoel van ongenaakbaarheid. Hoe zijn wij onze bescheidenheid en stabiliteit kwijtgeraakt. Op diverse niveaus zijn we sinds jaren de weg kwijt. Redelijkheid is geen optie. Het politieke midden is niet meer het interessant. We gaan voor extremen. De Nederlander lijkt meer en meer verworden tot een borderliner. Voer voor psychologen en andere analytici. Misschien kunnen ze het 'Nederliner' noemen.

Geen opmerkingen: