11 november is de dag. Job en Lot zijn er klaar voor. Om vier uur generale repetitie bij opa en oma. Oefening wordt beloond. Naar huis en voor het lopen nog snel een warme hap. Boerenkool met gehaktbal. Tussendoor een paar keer onder aanvoering van Job naar de deur om de vocale kwaliteiten van kinderen uit de buurt aan te horen. Een kikker van chocolade is onze dank. Job geniet zichtbaar van zijn rol als gulle gever. Hierbij gebleven, was ook goed. Later wordt duidelijk waarom. Job denkt dat je tijdens Sint Maarten ook snoep moet meenemen voor de mensen bij wie je aanbelt. Dat je met een lichtje laat over straat mag lopen is voor hem voldoende. Lopen en geven is zijn idee.
De lampionnetjes van Job en Lot worden ontstoken. We overtuigen dat er een lege tas mee moet. Welke buren als eerste is het volgende dilemma. We volgen Lot en slaan linksaf. Voor buurvrouw Jantje wordt door Job enthousiast gezongen. Lot snapt het concept nog niet helemaal en blijft stil. Ze kijkt haar ogen uit. Twee huizen verder begint ze de smaak te pakken te krijgen en zingt nu zachtjes mee. Ze weigert het verkregen snoepgoed in haar tas te stoppen. Je krijgt iets en moet het direct weer afstaan. Hoe durven we.
Het idee om eerder met Lot naar huis te gaan laten we varen. Ze wil zonder handje lopen en steekt trots haar neus omhoog. Als een prinses baant ze zich een weg door het donker.
'Ze zijn er niet' is Job's commentaar als de bewoners niet stante pede verschijnen. Op naar het volgende huis zie je hem denken. Tenslotte is en blijft Sint Maarten hard werken.
Door beide wordt snoep verkozen boven gezond. Logisch. Lot kiest op kleur, Job op grootte. Een mandarijn als extra traktatie wordt geweigerd. De vrouw van de bakker vindt onze trots zo schattig dat ze wel drie dingen mogen uitkiezen.
Het geplande rondje om de vijver zit er bijna op. Een oud echtpaar doet open. Job begint te zingen en Lot valt halverwege in. Het echtpaar vindt dat ze beide prachtig hebben gezongen, maar moeten even wachten op een traktatie. De vrouw des huizes gaat naar de keuken en komt terug met een pannetje met daarin warme knakworstjes. Lot weet inmiddels heel goed hoe het systeem werkt en pakt er één. Job kijkt haar ongelovig aan en vraagt zonder gene of ze geen snoep heeft. Wij proberen te redden wat er te redden valt en zeggen dat een knakworst ook heel lekker is. Voor Job is er geen uitweg meer. Hij moet wel een worstje aannemen.
Op weg naar de volgende deur en uit het zicht vraag ik of Job zijn knakworst al heeft opgegeten.
Chris antwoordt met volle mond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten