dinsdag 21 oktober 2008

Boogie man

Ik koester al jaren de film The War Room van D.A. Pennebaker. Hier zie je hoe de strijd om het hoogste ambt van de vrije wereld wordt teruggebracht tot het schoolplein. In de film wordt BillClinton in de aanloop naar het presidentschap gevolgd. Je kijkt naar en volgt de campagne van de Clintons tijdens de voorverkiezingen en verkiezingen van 1992. Centrale figuur in deze documentaire is James Carville. Wat mij voornamelijk is bijgebleven is dat je blijkbaar alleen een klein kantoor, telefoon, fax en mensen van het type Carville nodig hebt om president te kunnen worden. 'How to talk dirty and cheap and influence people' was ooit het motto van Lenny Bruce. Carville en co. hebben dit tot norm verheven. Het werkt. De 'comeback kid' uit Arkansas werd president van de V.S. ondanks het feit dat toen al duidelijk was dat er een aantal oneffenheden in zijn curriculum vitae zaten. De sigaar was enkel een nieuw detail.

De campagne van 1992 stond niet op zichzelf en veel was geleerd uit het verleden. Als je meer wilt weten over dat verleden, het spinnen, het breken van politieke tegenstanders moet eens te rade gaan bij Lee Atwater (1951-1991). Deze politieke rockster heeft aan de basis gestaan van Amerika's ruk naar rechts eind jaren zeventig. Reagan en de Bushes hebben hun positie te danken aan Atwater. Hij is o.a. de bedenker van uitspraken als 'The Evil Empire', een veel gehoorde quote in de jaren tachtig als het om Rusland ging. In de jaren zeventig zelf politiek actief in het zuiden van de U.S of A. heeft Atwater Ronald Reagan in het zadel geholpen middels een vuile en vuige campagne. Jimmy Carter moest door hem worden neergezet als een 'n*ggalovin homo' die niet in staat was Amerikanen in den vreemde te beschermen. Hij was 30 toen Reagan president werd. Volgens sommige criticasters is in retrospectief zijn invloed op het Amerikaanse politieke & culturele landschap zo groot geweest dat door zijn toedoen elke democratische en liberale ontwikkeling werd stopgezet. The American Civil Movement kon wel inpakken. Atwater overleed in 1991, maar liet een erfenis na die zijn weerga niet kent. Campagne technieken zijn door hem definitief veranderd. Roddel en achterklep werd door hem schaamteloos uitgebuid. Hij had kennis en weet van het Amerikaanse 'heartland'. Hij wist wat de mensen willen horen. De Dig Ista's en Kaj van der Linde's van deze wereld zijn Atwater schatplichtig. Voer voor politicologen. Morgenavond wordt Boogie Man: The Lee Atwater Story uitgezonden. Op het net circuleren veel positieve kritieken. Een 'must see' volgens velen. Het schijnt dat na het zien van de documentaire de Amerikaanse politiek nooit meer dezelfde is.

Ik denk dat ik in de kast naast P.T Anderson's Boogie Nights een plek moet vrij maken.

O ja, Atwater was ook een verdienstelijk gitarist. Op inauguraties nam hij het ervan en musiceerde met de groten der aarde. Los hiervan maar toch aardig om te melden is dat er muziekkenners zijn die beweren dat zijn politieke en culturele revolte de 'zwarte' muziek eind jaren zeventig kapot heeft gemaakt. Of zoals een Amerikaans congreslid Atwater hem ooit typeerde: 'The most evil man in America'. Ik kan niet wachten.

Geen opmerkingen: